Veiligheidsmaatregelen voor puntlassers

1. Gebruik ter plaatse is voorzien van een regen-, vocht- en zonwerende loods en de bijbehorende brandblusmiddelen zijn geïnstalleerd.

2. Binnen 10 meter van de laslocatie mogen olie, hout, zuurstofflessen, acetyleengeneratoren en andere brandbare en explosieve voorwerpen niet worden gestapeld.

3. Laswerkzaamheden en samenwerkend personeel moeten arbeidsbeschermingsartikelen dragen in overeenstemming met de voorschriften. En moet veiligheidsmaatregelen nemen om ongevallen zoals elektrische schokken, val op grote hoogte, gasvergiftiging en brand te voorkomen.

4. De koperen plaat van de secundaire kraanverbinding moet stevig worden aangedrukt en de aansluitklem moet een sluitring hebben. Controleer voor het sluiten de bedradingsmoeren, bouten en andere componenten in detail en bevestig dat ze intact zijn en niet loszitten of beschadigd zijn. Bij de terminals zitten beschermkappen.

5. Controleer voor gebruik en bevestig dat de primaire en secundaire draden correct zijn aangesloten, de ingangsspanning overeenkomt met het typeplaatje van het elektrische lasapparaat en ken het type en de omvang van de lasstroom van het puntlasapparaat. Na het aansluiten van de stroom is het ten strengste verboden om de onder spanning staande delen van het primaire circuit aan te raken. Bij de primaire en secundaire bedrading moeten beschermkappen worden aangebracht.

6. Schakel de stroomtoevoer uit bij het verplaatsen van de puntlasmachine. Verplaats het lasapparaat niet door aan de kabel te trekken. Als er tijdens het lassen een plotselinge stroomstoring optreedt, moet de stroom onmiddellijk worden uitgeschakeld.

7. Bij het lassen van non-ferrometalen zoals koper, aluminium, zink, tin, lood enz. Moet dit gebeuren op een goed geventileerde plaats. Het laspersoneel dient gasmaskers of ademhalingsfilters te dragen.

8. Wanneer meerdere puntlasmachines centraal worden gebruikt, moeten deze worden aangesloten op een driefasig stroomnet om de driefasige belasting te balanceren. De aardingsapparaten van meerdere lasmachines moeten worden verbonden door middel van aardelektroden en mogen niet in serie worden geschakeld.

9. Het is ten strengste verboden lassen uit te voeren aan de in bedrijf zijnde drukleidingen, containers met brandbare en explosieve materialen en onder spanning staande componenten.

10. Bij het lassen van de voorverwarmingsonderdelen moet een schot worden aangebracht om de stralingswarmte die wordt afgegeven door het voorverwarmingslaswerk te isoleren.